Onderhoud indeling etiket

Met dit programma-onderdeel kunnen de stuurgegevens, waarmee het algemeen lijstprogramma een etiket kan maken, ingegeven of gewijzigd worden.

Ingave: - Naam etiket                              max. 6 A/N
          Onder deze naam worden de stuurgegevens opgeslagen in
          het bestand met stuurgegevens.
          Met functietoets F3 kan naar de al aanwezige eti-
          ketten gezocht worden.

Ingave: - Bestandsnaam van het eerste bestand      max. 6 A/N
          Vanuit het opgegeven bestand en de stuurgegevens is het
          algemeen lijstprogramma in staat het gewenste etiket
          te produceren.
          Met functietoets F3 kan een overzicht van de bestan-
          den, waaruit een keuze gemaakt kan worden, op het
          beeldscherm opgeroepen worden.

Ingave: - Pakketletter (mogelijke waarden: A = Agfta,   1 A/N
          B = Basta, D = Drankta, K = Kavta, M = Meuta).
          Met functietoets F3 kan naar de aanwezige pakket-
          ten gezocht worden.

Ingave: - Hoogte in regels (max. 72 regels)             2 N

Ingave: - Breedte in tekens (max. 132 tekens)           3 N

Ingave: - Aantal etiketten naast elkaar  (max. 9)       1 N
          Het aantal X breedte mag ook niet groter dan 132 zijn.

Ingave: - Bovenmarge in regels (max. 99 regels)         2 N
          Dit veld alleen invullen als u bladen met etiketten
          gaat bedrukken op een laser- of inktjetprinter.
          Lees hiervoor het betreffende verhaal over het bedruk-
          ken van bladen met etiketten.
          Bij etiketten op kettingformulieren om op een matrix-
          printer te bedrukken altijd een nul invullen.

Ingave: - Aantal etiketten verticaal op een blad        2 N
          Ook dit veld alleen invullen als u bladen met etiketten
          gaat bedrukken op een laser- of inktjetprinter.
          Lees hiervoor het betreffende verhaal over het bedruk-
          ken van bladen met etiketten.
          Bij etiketten op kettingformulieren om op een matrix-
          printer te bedrukken altijd een nul invullen.

Ingave: - Omschrijving etiket                   max. 60 A/N
          Hier kan de omschrijving van het etiket worden inge-
          geven.

Na een keuze ingaven goed (respectievelijk J of N ingeven) wordt het volgende programma-onderdeel, invoer etiketregels, gestart.

Invoer etiketregels

Een etiket bestaat in principe uit regels, waarin tekst en/of gegevens uit een bestand staan. De tekst is voor alle etiketten hetzelfde, maar de bestandsgegevens worden tijdens het afdrukken gevuld vanuit de records van het geselecteerde bestand.

Ingave: - Tekstregel, waarvan de lengte gelijk is aan de etiket-
          breedte. Een tekstregel, zonder verdere gegevens uit het
          bestand, sluit u met <RETURN> af.

          Met functietoets F1 kunt u door de indeling van het
          gekozen bestand bladeren. 

          Met functietoets F3 kunt u naar een bepaalde positie
          binnen de etiketregel gaan, waarna u weer verder kunt
          gaan met ingeven van tekst. Het programma vraagt om de
          gewenste positie op het etiket. Boven het etiket staat een
          soort lineaal waarop de posities van de 10e printpositie (1),
          de 20e printpositie (2) t/m de 80e printpositie (8) zijn
          aangegeven. Daarmee kunt u de in te geven positie een beetje
          schatten.

          Met functietoets F7 kunt u vanaf een bepaalde positie
          op het etiket een bestandsgegeven afdrukken. Het programma
          vraagt om de positie op het etiket (zie hierboven bij functie-
          toets F3) en het gewenste veldnummer uit de bestandsindeling.
          Geef het veldnummer dat onder de kolom 'Nr.' staat dat bij
          het betreffende veld staat. Achter het bestandsgegeven kan
          weer tekst komen te staan. 

          Met functietoets F4 kan dit programma-onderdeel
          verlaten worden, en wordt het volgende onderdeel,
          invoer sorteer/selectievelden gestart.

          In de tekst van de regels kunnen de teksten DAY, TIME,
          PAGE, F#PR en F#JR gebruikt worden. Tijdens het afdruk-
          ken worden deze vervangen door respectievelijk de sys-
          teemdatum, de systeemtijd, een opeenvolgend bladnummer,
          de periode en het jaar uit de periode.

Bij het wijzigen van etiketregels wordt per regel de vraag "Regel wijzigen <J>/<RETURN>" gesteld. Wordt hierop met J geantwoord, dan wordt de regel schoongemaakt, en moet dan opnieuw, in zijn geheel, ingegeven worden. In het andere geval wordt de volgende etiketregel zichtbaar gemaakt.

Invoer sorteer-/selectievelden

In het algemeen lijstprogramma is het mogelijk om tijdens het afdrukken op maximaal 2 velden te sorteren en/of maximaal 2 velden te selecteren. De vraag "Wilt u tijdens het afdrukken sorteren en/of selecteren?" moet dan met J beantwoord worden. Wordt deze met N beantwoord, dan is het invoeren van de stuurgegevens voor dit etiket klaar.

Voor een uitvoerige beschrijving van de de sorteer- en selecievelden: zie dezelfde paragraaf van het onderdeel Onderhoud indeling overzicht van deze documentatie.

Bij een etiket is het gebruik van de functietoetsen F3 en F8 (voor respectievelijk de selectie op een horizontale telling en selectie op een willekeurig zoekgegeven) NIET mogelijk.

Ingave: - Veldnummer van het sorteer- of selectieveld     2 N
          Voor beschrijving van de functietoetsen en de ge-
          stelde vragen: Onderhoud indeling overzicht,
          onderdeel "Invoer sorteer-/selectievelden".

Na invoer van de eventuele sorteer- en/of selectievelden zijn alle stuurgegevens voor dit etiket aanwezig en keert het programma terug naar de ingave van de naam van het etiket. Daar kan het volgende etiket worden ingevoerd of via functietoets F4 het programma verlaten worden.

Volgende stap

Nadat de gegevens voor een etiket vastgelegd zijn, kan het etiket net zo vaak afgedrukt worden als u dat zelf wilt. Gebruik daarvoor Afdrukken etiket uit het submenu "Afdruk- en verwerkingsprogramma's".

Vragen en mededelingen in dit programma

- Veld komt niet in bestand voor; <RETURN>
  Het ingegeven veldnummer kan niet in de bestandsindeling gevon-
  den worden.

- Foute positie; <RETURN>
  De zojuist ingegeven positie kan bij dit etiket niet gebruikt
  worden.

- Veld past er niet (meer) op; <RETURN>
  Het ingegeven veldnummer past niet op het etiket.

- Bestand onbekend; <RETURN>
  Niet aanwezig bestand ingegeven.

- <M> = Muteren; <V> = Verwijderen; <RETURN> = naar naam etiket
  Naam etiket komt al voor, maak de gewenste keuze.

- Wilt u de sorteer/selectie velden wijzigen? <J>/<N>
  Als deze vraag met J beantwoord wordt, kunnen de sorteer/
  selectievelden gewijzigd worden. Wordt N geantwoord, dan wordt
  het volgende programma-onderdeel opgestart. U kunt nieuwe veld-
  nummers ingeven of met <RETURN> de oude veldnummers overnemen.
  Gebruikt u vroegtijdig de <F4>-toets om af te sluiten met tot
  dan toe minder geselecteerde velden als voorheen, dat volgt een
  waarschuwing dat u mogelijk gegevens verliest. U kunt kiezen om
  wel of niet door te gaan. Kiest u om niet door te gaan, dan gaat
  u terug naar het selecteren van veldnummers. Neem vervolgens de
  overige velden met <RETURN> over om deze velden alsnog te selec-
  teren en sluit dan pas af. Gaat u echter wel door, dan verdwij-
  nen alle nog niet opnieuw geselecteerde velden uit de selectie.

Bedrukken van bladen met etiketten op laser- of inkjetprinter

Vanaf release 2.77 kunnen ook bladen met etiketten op een laser- of inktjetprinter bedrukt worden. Daarbij moet echter met een aantal zaken rekening gehouden worden.

De keuze van het type etiket dat u gaat bedrukken is bijvoorbeeld erg belangrijk. Vanuit het Algemeen Lijstprogramma wordt altijd met 6 regels per inch in verticale richting afgedrukt. Kies dus zoveel mogelijk voor een type blad waarbij de afstand tussen de etiketten in verticale richting een veelvoud van 1/6 inch is. Bij deze versie van het Algemeen Lijstprogramma wordt een speciaal testprogramma geleverd, waarmee u een blad etiketten met een testsjabloon kunt bedrukken. U ziet dan vanzelf een eventueel verloop in verticale en horizontale richting van de printregels ten opzichte van de etiketten. Als het etiket dat u gaat gebruiken een klein verloop in verticale richting vertoond, kies dan een etiketlengte in regels die het dichtst bij de lengte van het etiket komt. Als deze lengte kleiner is dan de lengte van het etiket, zet dan op de eerste regel van een etiket nooit tekst of een af te drukken veld, maar begin daarmee pas op de tweede regel. Is de lengte iets groter dan de lengte van het etiket, zet dan op de laatste twee regels geen tekst of een af te drukken veld. Op de laatste regel kan overigens nu al nooit iets gezet worden. Daarmee lukt het heel aardig om een verticaal verloop van een aantal mm op te vangen, zo bleek uit het testwerk dat verricht is.

Een tweede punt om op te letten is de bovenmarge. Sommige bladen met etiketten beginnen net iets te laag met het eerste etiket, waardoor de eerste af te drukken regel vanuit het Algemeen Lijstprogramma iets te hoog uitkomt. Door ook hier even het testsjabloon te gebruiken kan bekeken worden of de eerste printregel ook helemaal op het eerste etiket staat. Door een bovenmarge op te geven van bijvoorbeeld 1 regel verschuift u de afdruk van het hele blad een regel naar beneden. Bij etiketten op kettingformulieren om op een matrixprinter te bedrukken moet deze bovenmarge altijd op nul blijven staan.

Het derde punt is het aantal etiketten verticaal op een blad. Het programma heeft dit nodig om op tijd naar het volgende blad te gaan. Nu is het zo, dat een laser- of inktjetprinter vanuit het Algemeen Lijstprogramma altijd met maximaal 64 regels per blad bedrukt wordt. Het aantal etiketten verticaal op een blad, vermenigvuldigt met het aantal regels per etiket en verhoogt met het aantal regels van de bovenmarge, kan dus maximaal 64 zijn. Het kan daardoor mogelijk zijn, dat de onderste rij etiketten niet vanuit het Algemeen Lijstprogramma te bedrukken is. Het programma controleert de ingave van het aantal etiketten verticaal op een blad op dit punt. Wordt dat aantal niet geaccepteerd, dan komt het totaal aantal regels waarschijnlijk boven de 64 uit. Probeer het eens met één etiket in verticale richting minder. In dat geval zal de laatste rij etiketten waarschijnlijk niet vanuit het Algemeen Lijstprogamma te bedrukken zijn. Bij etiketten op kettingformulieren om op een matrixprinter te bedrukken moet dit aantal altijd op nul blijven staan.

Het vierde en laatste punt is de horizontale indeling. Hierbij bent u afhankelijk van de instelling van het aantal af te drukken tekens per inch in horizontale richting. Dit is echter een instelling in de configuratie van Bbx of (Visual) Pro5. Het is mogelijk om verschillende 'logische' printers aan te maken, die hun uitvoer naar dezelfde printer sturen, maar ieder met een ander aantal tekens per inch. Om bijvoorbeeld nog een standaard overzicht met 132 tekens per regel op staand A4 te krijgen, wordt op een laserprinter met 19 tekens per inch in horizontale richting afgedrukt. Voor etiketten is dat wellicht een te grote waarde en kan met 10 of 15 tekens per inch volstaan worden. Daarvoor moet dus een aparte printer in de configuratie aangemaakt worden. Neem daarvoor via de helpdesk contact met ons op. Deze aanpassing kan meestal via het modem gedaan worden. Via de testsjabloon kunt u daarna bepalen wat de breedte van het etiket in tekens is. Deze waarde is dus behoorlijk afhankelijk van het aantal tekens per inch waarmee het etiket bedrukt wordt. Een eventueel horizontaal verloop dat ontstaat doordat het etiket net iets groter of kleiner is dan een geheel aantal printtekens kunt u opvangen door pas op de tweede of derde horizontale positie van een etiket te beginnen met het plaatsen van tekst of de af te drukken velden.

Het afdrukken van een testsjabloon doet u het het programma 'BOVPRT'. Dit programma kunt u rechtstreeks achter 'Keuze:' opstarten vanuit het hoofdmenu van Basta (en niet vanuit het menu van het Algemeen Lijstprogramma). Maakt u gebruik van beveiliging, dan moet u daarvoor wel met de hoogste prioriteit ingelogd zijn. Het programma vraagt eerst om de printer en daarna of u 78 of 132 tekens horizontaal afgedrukt wil hebben bij de sjabloon. De keuze die u hier maakt moet u af laten hangen van het ingestelde aantal tekens per inch in horizontale richting van de gekozen printer. Met 10 tekens per inch kunt u maximaal 78 tekens op A4 staand kwijt en het maximale aantal tekens dat het Algemeen Lijstprogramma naar een printer kan sturen is 132. De testsjabloon bestaat uit een kop van 3 regels met streepjes met om de 10 posities aangegeven waar positie 10, 20, 30 enzovoort zich bevinden. Regel 4 blijft leeg en bij regel 5 t/m 64 worden op positie 1 en 2 van de regel het betreffende regelnummer afgedrukt.

Terug naar het hoofdmenu